Home

Displaying Category 'Strip'

17 mrt 2009
Posted by Menno, and filed under Bowie, Muziek, Strip

Het is alweer een maandje geleden dat ‘ie uitkwam, maar dan heb ik ‘m ook goed kunnen beluisteren, de nieuwe mash-up cd van Bowie’s The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars: Ziggy Stardust Remixed.

Een vijftal DJ’s luisterend naar de pakkende namen Atom, A Plus D, World Famous Audio Hacker, ToTom en DJ BC hebben de klassier stevig onder handen genomen en alle 11 nummers gestript, geript, geremixed en gecombineerd met muziek van andere artiesten. Zo horen we in ‘Ziggy Stardust’ ook Shawn Mullins en The Beatles voorbijkomen en herkennen we in ‘It Ain’t Easy’ (omgedoopt tot ‘Easy Hypocrities’) ‘Silly Hipocrities’ van Bob Marley. Ook rap van Jay Z komt aan bod in de ‘Starman’. Waarom niet?

Lees verder… »

Tags:
22 feb 2009
Posted by Menno, and filed under Strip

Mijn stripfiguurtje Trui ligt inmiddels al 5 maanden onder de groene zoden. Hier wierp ik het overlijdensbericht de wereld in. Haar webstek is er nog, maar die zal binnenkort ook een stille dood sterven.

Triest allemaal.

Gelukkig bood tekenaar Hallie Lama onlangs troost met deze prachtige prent. Het maakt veel goed.


(Klik voor groter formaat)

Tags:
28 nov 2008
Posted by Menno, and filed under Portfolio, Strip

2005 alweder. Wat vliegt de tijd. Tis verdorie ook alweer bijna 2009!

Tags:
20 okt 2008
Posted by Menno, and filed under Recensie, Strip, Video

Zaterdag werkte hij nog hard aan zijn bijdrage op de 24 Hour Comic Day in stripwinkel Lambiek, terwijl hij gisteren zijn debuutalbum presenteerde in het Utrechtse theater De Kikker. Striptekenaar Rob van Barneveld heeft zijn bescheiden droom uit zien komen: een eigen stripalbum met daarin een selectie strookjes van zijn stripreeks Rood Gras. De bundel draagt de geinige ondertitel Ik ben een bos en er lopen bomen door mij heen.

Van Barneveld heeft zich met zijn 23 jaren nu al een zeer eigen stijl aangemeten. Niet alleen de tekeningen zijn direct te herkennen als de zijne, ook de bizarre humor en vertelwijze zijn helemaal des Rob van Barnevelds. Niet voor niets dat collega-tekenaar Brecht Evens op de achterkant de term ‘Rob van Barneveld-grapje’ introduceert. Een strookstrip die qua vertelwijze en humor ook maar een beetje nijgt naar een Rood Gras stripje, wordt sinds een jaar of twee geconfronteerd met een vergelijking met een Rob van Barneveld-grapje. En da’s knap. Op diezelfde achterflap prijst Hanco Kolk Van Barneveld dan ook als een nieuw Nederlands talent. “Eindelijk dan toch,” voegt hij er aan toe.

Wat is er dan zo uniek aan deze strip? Rood Gras wordt altijd in drie plaatjes verteld. In een simplistische stijl tekent Van Barneveld vaak een mannetje (zichzelf) die iets doodgewoons meemaakt begeleidt door een ‘voice-over’ in een tekstvak bovenin het kader. Het is echter dat doodgewone dat altijd bijzonder wordt door de grote fantasie van de auteur. Zo kunnen bomen praten, koffievlekken lachen, vliegers grommen, kalkoenen suiker lenen en televisies met armen ervoor zorgen dat je niet weggaat. In het stripuniversum van Rood Gras kan alles en het is ondenkbaar dat je niet op z’n minst moet glimlachen na het lezen van een strookje.

Want Rood Gras is leuk. Gegarandeerd dat je vrolijk wordt van het lezen in dit album, dat een hoog ‘cute’-gehalte heeft. Verwacht zeker geen harde en cynische grappen à la Gummbah of Nozzman. Rood Gras is schattig en lief. Bijna braafjes, maar dat is ook wel eens lekker.

Rob van Barneveld is al jaren actief als striptekenaar. Inmiddels publiceerde hij in het Utrechtse beeldblad De Inktpot en het stripmagazine Zone 5300. Zijn strips zijn ook te lezen op zijn website, waar ook eerdere experimenten in het archief zijn terug te vinden. En nu dus een boek. En hoewel het achter elkaar lezen van de 57 pagina’s met 114 strookjes wellicht te veel van het goede is, kan dit eerste deel van Rood Gras als geslaagd worden beschouwd. Een zeer sympathieke uitgave (die van begin tot eind handgeletterd- en getekend is) en verplichte kost voor de fan van de Nederlandse strip en voor een ieder die wil weten wat Nederland in post-Eppo tijd te bieden heeft aan striptekenaars.

Rob van Barneveld – Rood Gras 1: Ik ben een bos en er lopen bomen door mij heen ligt vanaf 23 oktober in de stripwinkel.
Uitgeverij Bries, ISBN 9789076708799
www.roodgras.nl

Video-interview
Tijdens de 24 Hour Comics Day in Lambiek sprak Michael Minneboo met Van Barneveld over Rood Gras:

2 okt 2008
Posted by Menno, and filed under Cartoons, Strip

Vooraanstaande striptekenaars Jean-Marc van Tol (Fokke en Sukke) en Hanco Kolk (Gilles de Geus, Meccano) luiden de noodkolk eh klok. Wat is er aan de hand? Zij grepen het winnen van de Stripschapprijs door Erik Kriek – een terechte winnaar maar ironisch genoeg iemand die niet kan leven van strips maar enkel illustraties – aan om een essay te plaatsen in het NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag over de erbarmelijke positie van de Nederlandse strip anno nu. “Striptekenen is een liefhebberij geworden”. Eeuwig Weekend grijpt op zijn beurt deze cry for help aan om eens kritisch te kijken naar het stripaanbod in Nederland dezer dagen. Want is het eigenlijk wel zo zorgwekkend?

Kriek
Afgelopen weekend, tijdens de jaarlijkse Stripdagen in Houten, mocht Erik Kriek de prijs in ontvangst nemen. Hij kreeg deze prijs voor zijn gehele oeuvre, maar met name voor zijn langlopende stripserie Gutsman. Lezers van de VPRO Gids en De Volkskrant zullen zijn werk ongetwijfeld kennen. Tevens was Kriek verantwoordelijk voor het letterbeeld op de cover van de stripbundel Bloeddorst die ondergetekende vorig jaar uitbracht. Erg leuk dus allemaal voor hem. Maar tijdens al dit feestgedruis was daar ook het paniekartikel van Kolk en Van Tol in de NRC.

De noodklok dus. En niet geheel onterecht. Want Nederland komt er karig van af als je het vergelijkt met gepassioneerde stripnaties als Frankrijk, België, Japan en Amerika. Want ons kikkerlandje moet het doen zonder groot stripmagazine, zonder redelijke geldprijzen, subsidies en enige aandacht voor de strip op de kunstacademies. En dan zwijg ik nog over het feit dat de gemiddelde boekwinkel enkel Suske en Wiske, Asterix en Lucky Luke aanbieden (die notabene niet eens uit Nederland komen, maar dat klinkt wel errug Verdonk/Wilders).

Hollandsch striptalent
Hoe is dat zo gekomen? Waar zijn alle stripbladen gebleven? Heeft Nederland dan zo weinig striptekentalent? Het antwoord op de eerste twee vragen blijf ik je even schuldig. De komst van internet is ongetwijfeld één van de hoofdoorzakers. Maar daarover in een later artikel vast en zeker meer. De laatste vraag kan ik echter volmondig met ‘nee’ beantwoorden. Want we bulken van het talent. Holland is te klein voor zoveel prachttekenaars en stripartiesten. Dat is absoluut het probleem niet. Het probleem is wel dat geen hond het aandurft om deze beste mensen een plek te geven om hun ding te etaleren. Nederland heeft, zoals gezegd, geen groot stripblad. Strips liggen niet in de reguliere boekhandel. En de kranten en tijdschriften bieden -als je geluk hebt- plaats aan een miezerig strookje en dan ook nog het liefst van een bekende (lees: veilige) tekenaar. Er valt in ons land geen reet te verdienen met het maken van strips. Dikke vette punt.

Dirk-Jan van Mark Retera. Briljant, maar veilig

De Stamgasten van Toon van Driel. Al sinds het jaar 0 in de krant

Inkt
Wat dat betreft is de noodoproep van Kolk en Van Tol meer dan terecht. Aan de andere kant is er, als je goed kijkt, natuurlijk wel genoeg te beleven op stripgebied. Het is wel op micro-level. Met een tomtompoes vind je het wel. Zo kreeg ik op de Stripdagen het stripblad Inkt in mijn handen gedrukt. Een nieuw blad dat zes keer per jaar verschijnt en een podium biedt aan beginnende en onbekende striptekenaars en illustratoren. Een nobel initiatief dat ik altijd maar weer toejuich. Vaak houden dit soort bladen het namelijk niet lang vol. Inkt begint vol goede moed en brengt een 50 pagina’s tellend blad in full-color. En dat voor een miezerige 5,95 euro. Dat is dapper. Maar helaas red je het daar niet mee. Er is meer voor nodig en dan vooral goeie verhalen. En die ontbreken in Inkt. En hoewel er veelbelovende tekenaars tussen zitten (nou ja, eigenlijk alleen Nikola Boskovic, naast de sfeervolle schilderijen van Chris Berens), is het blad onsamenhangend en bulkt het van de taalfouten. Ik hoop echt dat er in het volgende nummer, dat begin november verschijnt, meer aandacht besteed wordt aan de inhoud en lay-out. Dan zou het wel eens wat kunnen worden met Inkt.

Hoe anders is dat met dat andere stripblad dat Nederland rijk is: Zone 5300. Nog altijd alive and kicking sinds 1994. Een prachtblad in al z’n vorm. En een ultieme graadmeter voor striptekend talent in Holland. Ook Erik Kriek vond in de Zone een podium voor Gutsman.

Eppo en Eisner en Wordt Vervolgd
En what about het wereldwijde podium dat we erbij hebben gekregen in de vorm van internet? Hoeveel briljante striptekenaars uit Nederland daar wel niet op te vinden zijn. Tel daarbij op dat we dit najaar nog een nieuw (literair) striptijdschrift kunnen verwelkomen, Eisner genaamd, notabene mede op poten gezet door Jean-Marc van Tol zelf en vanaf januari 2009 de terugkomst van stripblad Eppo mogen verwachten. En vergeet ook de return of Han Peekel met het strip- en tekenfilmprogramma Wordt Vervolgd niet!

Kijk, als je het zo bekijkt valt het wel weer mee met het in de slop zitten van de strip.

15 sep 2008
Posted by Menno, and filed under Portfolio, Strip

Vandaag kwam mij ter oren dat Trui als strip is overleden.
‘Wie is Trui?’, hoor ik je zeggen. Trui is een zeer dierbaar stripfiguurtje van mij, die ik samen met Arnoud de Jong en later Johan de Rooij als scenaristen jarenlang levend heb gehouden in meer dan 30 strookstripjes.

Op de officiële Trui site heb ik het trieste nieuws bekend gemaakt, en speciaal voor alle Trui fans (want die had ze, getuige de Trui fanclub op Hyves), hieronder de laatste Trui mopjes (klik voor groter formaat).

Snif.

Tags:
2 sep 2008
Posted by Menno, and filed under Bowie, Horror, Nieuwe media, Overpeinzing, Strip

In den beginne was er een koelkast. Zo’n enorm ding dat vooral heel dik was en waarvan de antenne steeds scheef stond. Het moet 1997 geweest zijn. Mijn eerste mobieltje. Prepaid. Wekelijks opgewaardeerd met 10 euro via een telefoonkaart. Later kon het ook via de Rabofoon. Gekkenhuis.

Mijn tweede én derde GSM waren hetzelfde. Merk was onbekend, maar mijn provider, Libertel (later Vodafone, waar ik sindsdien altijd trouw aan ben gebleven) had er met hele grote letters LIBERTEL op gezet. Volgens mij heb ik er nog wel één liggen ergens. Libertel IZI. Sja, wat zal ik zeggen. Het belde.

Mijn vierde telefoon was heel erg klein. Een Sony Ericsson. Gewéldig ding. Begin van een hechte Menno-Sony Ericsson relatie. Wat een vooruitgang was dat. Kon bellen als de beste. Gadgetfreak en verrader als ik was werd dit fraaie mobieltje na een jaartje toch weer vervangen door een uitklaptelefoon van Motorola. Zo’n hippe smartphone met Windows Mobile erop. Wat een vreselijk ding was dat. Liep alleen maar vast. En in het buitenland kreeg ik van 1 sms’je wel 100 kopietjes. Blij dat ik na een jaar weer een nieuwe uit mocht zoeken van Vodafone.

Het werd de Sony Ericsson T610 (ja, we zijn bij het punt waar ik de modellen nog kan herinneren). Erg modern voor die tijd. Ik heb het over midden 2003. Iedereen op de televisie had er een. Dus was ‘ie cool. Zat zelfs een camera op. Klein, donker en korrelig, maar dat had ook wel wat kunstzinnigs.

Na twee jaar, want zo lang duurde mijn abonnement, koos ik voor een van de opvolgers van de T610, de Sony Ericsson k800i. Een top GSM. Batterij gaat wel 4 tot 5 dagen mee en de camerafunctie (3,2 MP) is subliem. Met een beetje pijn in mijn hart zie ik het einde van mijn abonnementsperiode alweer tegemoet. Tijd voor een nieuwe.

En dat, beste lezer, brengt me tot het plaatsen van onderstaand filmpje want ik denk dat ik de opvolger heb gevonden. Jawel. Het heeft lang geduurd want ik heb me goed ingelezen en gekeken. De iPhone kwam natuurlijk voorbij, maar ook de HTC Diamond Touch én Pro, de Samsung i900 Omnia en de Blackberry Bold. Maar ik denk dat ze voor mij niet kunnen tippen aan deze nieuwe Sony Ericsson Xperia X1 die -volgens de laatste berichten- in oktober op de markt komt.

Cool huh? Essentieel voor mij in elk geval zijn een goeie camera, prettig belgemak en ja, toch echt wel Google maps, want ik ben ongelooflijk slecht in het vinden van straten.

Ik denk dat ik het wel zeker weet. Xperia X1, kom maarrrrr. Tenzij jij me nog kunt omlullen?

Tags:
xfactor
xfactor
 
xfactor
Dit is de webstek van Menno Kooistra. Alles wat zich binnen de digitale muren van Mennomail.nl afspeelt is beveiligd door deze jongen: ©.