Home

Displaying Tag 'Stripbladen'

20 okt 2008
Posted by Menno, and filed under Recensie, Strip, Video

Zaterdag werkte hij nog hard aan zijn bijdrage op de 24 Hour Comic Day in stripwinkel Lambiek, terwijl hij gisteren zijn debuutalbum presenteerde in het Utrechtse theater De Kikker. Striptekenaar Rob van Barneveld heeft zijn bescheiden droom uit zien komen: een eigen stripalbum met daarin een selectie strookjes van zijn stripreeks Rood Gras. De bundel draagt de geinige ondertitel Ik ben een bos en er lopen bomen door mij heen.

Van Barneveld heeft zich met zijn 23 jaren nu al een zeer eigen stijl aangemeten. Niet alleen de tekeningen zijn direct te herkennen als de zijne, ook de bizarre humor en vertelwijze zijn helemaal des Rob van Barnevelds. Niet voor niets dat collega-tekenaar Brecht Evens op de achterkant de term ‘Rob van Barneveld-grapje’ introduceert. Een strookstrip die qua vertelwijze en humor ook maar een beetje nijgt naar een Rood Gras stripje, wordt sinds een jaar of twee geconfronteerd met een vergelijking met een Rob van Barneveld-grapje. En da’s knap. Op diezelfde achterflap prijst Hanco Kolk Van Barneveld dan ook als een nieuw Nederlands talent. “Eindelijk dan toch,” voegt hij er aan toe.

Wat is er dan zo uniek aan deze strip? Rood Gras wordt altijd in drie plaatjes verteld. In een simplistische stijl tekent Van Barneveld vaak een mannetje (zichzelf) die iets doodgewoons meemaakt begeleidt door een ‘voice-over’ in een tekstvak bovenin het kader. Het is echter dat doodgewone dat altijd bijzonder wordt door de grote fantasie van de auteur. Zo kunnen bomen praten, koffievlekken lachen, vliegers grommen, kalkoenen suiker lenen en televisies met armen ervoor zorgen dat je niet weggaat. In het stripuniversum van Rood Gras kan alles en het is ondenkbaar dat je niet op z’n minst moet glimlachen na het lezen van een strookje.

Want Rood Gras is leuk. Gegarandeerd dat je vrolijk wordt van het lezen in dit album, dat een hoog ‘cute’-gehalte heeft. Verwacht zeker geen harde en cynische grappen à la Gummbah of Nozzman. Rood Gras is schattig en lief. Bijna braafjes, maar dat is ook wel eens lekker.

Rob van Barneveld is al jaren actief als striptekenaar. Inmiddels publiceerde hij in het Utrechtse beeldblad De Inktpot en het stripmagazine Zone 5300. Zijn strips zijn ook te lezen op zijn website, waar ook eerdere experimenten in het archief zijn terug te vinden. En nu dus een boek. En hoewel het achter elkaar lezen van de 57 pagina’s met 114 strookjes wellicht te veel van het goede is, kan dit eerste deel van Rood Gras als geslaagd worden beschouwd. Een zeer sympathieke uitgave (die van begin tot eind handgeletterd- en getekend is) en verplichte kost voor de fan van de Nederlandse strip en voor een ieder die wil weten wat Nederland in post-Eppo tijd te bieden heeft aan striptekenaars.

Rob van Barneveld – Rood Gras 1: Ik ben een bos en er lopen bomen door mij heen ligt vanaf 23 oktober in de stripwinkel.
Uitgeverij Bries, ISBN 9789076708799
www.roodgras.nl

Video-interview
Tijdens de 24 Hour Comics Day in Lambiek sprak Michael Minneboo met Van Barneveld over Rood Gras:

2 okt 2008
Posted by Menno, and filed under Cartoons, Strip

Vooraanstaande striptekenaars Jean-Marc van Tol (Fokke en Sukke) en Hanco Kolk (Gilles de Geus, Meccano) luiden de noodkolk eh klok. Wat is er aan de hand? Zij grepen het winnen van de Stripschapprijs door Erik Kriek – een terechte winnaar maar ironisch genoeg iemand die niet kan leven van strips maar enkel illustraties – aan om een essay te plaatsen in het NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag over de erbarmelijke positie van de Nederlandse strip anno nu. “Striptekenen is een liefhebberij geworden”. Eeuwig Weekend grijpt op zijn beurt deze cry for help aan om eens kritisch te kijken naar het stripaanbod in Nederland dezer dagen. Want is het eigenlijk wel zo zorgwekkend?

Kriek
Afgelopen weekend, tijdens de jaarlijkse Stripdagen in Houten, mocht Erik Kriek de prijs in ontvangst nemen. Hij kreeg deze prijs voor zijn gehele oeuvre, maar met name voor zijn langlopende stripserie Gutsman. Lezers van de VPRO Gids en De Volkskrant zullen zijn werk ongetwijfeld kennen. Tevens was Kriek verantwoordelijk voor het letterbeeld op de cover van de stripbundel Bloeddorst die ondergetekende vorig jaar uitbracht. Erg leuk dus allemaal voor hem. Maar tijdens al dit feestgedruis was daar ook het paniekartikel van Kolk en Van Tol in de NRC.

De noodklok dus. En niet geheel onterecht. Want Nederland komt er karig van af als je het vergelijkt met gepassioneerde stripnaties als Frankrijk, België, Japan en Amerika. Want ons kikkerlandje moet het doen zonder groot stripmagazine, zonder redelijke geldprijzen, subsidies en enige aandacht voor de strip op de kunstacademies. En dan zwijg ik nog over het feit dat de gemiddelde boekwinkel enkel Suske en Wiske, Asterix en Lucky Luke aanbieden (die notabene niet eens uit Nederland komen, maar dat klinkt wel errug Verdonk/Wilders).

Hollandsch striptalent
Hoe is dat zo gekomen? Waar zijn alle stripbladen gebleven? Heeft Nederland dan zo weinig striptekentalent? Het antwoord op de eerste twee vragen blijf ik je even schuldig. De komst van internet is ongetwijfeld één van de hoofdoorzakers. Maar daarover in een later artikel vast en zeker meer. De laatste vraag kan ik echter volmondig met ‘nee’ beantwoorden. Want we bulken van het talent. Holland is te klein voor zoveel prachttekenaars en stripartiesten. Dat is absoluut het probleem niet. Het probleem is wel dat geen hond het aandurft om deze beste mensen een plek te geven om hun ding te etaleren. Nederland heeft, zoals gezegd, geen groot stripblad. Strips liggen niet in de reguliere boekhandel. En de kranten en tijdschriften bieden -als je geluk hebt- plaats aan een miezerig strookje en dan ook nog het liefst van een bekende (lees: veilige) tekenaar. Er valt in ons land geen reet te verdienen met het maken van strips. Dikke vette punt.

Dirk-Jan van Mark Retera. Briljant, maar veilig

De Stamgasten van Toon van Driel. Al sinds het jaar 0 in de krant

Inkt
Wat dat betreft is de noodoproep van Kolk en Van Tol meer dan terecht. Aan de andere kant is er, als je goed kijkt, natuurlijk wel genoeg te beleven op stripgebied. Het is wel op micro-level. Met een tomtompoes vind je het wel. Zo kreeg ik op de Stripdagen het stripblad Inkt in mijn handen gedrukt. Een nieuw blad dat zes keer per jaar verschijnt en een podium biedt aan beginnende en onbekende striptekenaars en illustratoren. Een nobel initiatief dat ik altijd maar weer toejuich. Vaak houden dit soort bladen het namelijk niet lang vol. Inkt begint vol goede moed en brengt een 50 pagina’s tellend blad in full-color. En dat voor een miezerige 5,95 euro. Dat is dapper. Maar helaas red je het daar niet mee. Er is meer voor nodig en dan vooral goeie verhalen. En die ontbreken in Inkt. En hoewel er veelbelovende tekenaars tussen zitten (nou ja, eigenlijk alleen Nikola Boskovic, naast de sfeervolle schilderijen van Chris Berens), is het blad onsamenhangend en bulkt het van de taalfouten. Ik hoop echt dat er in het volgende nummer, dat begin november verschijnt, meer aandacht besteed wordt aan de inhoud en lay-out. Dan zou het wel eens wat kunnen worden met Inkt.

Hoe anders is dat met dat andere stripblad dat Nederland rijk is: Zone 5300. Nog altijd alive and kicking sinds 1994. Een prachtblad in al z’n vorm. En een ultieme graadmeter voor striptekend talent in Holland. Ook Erik Kriek vond in de Zone een podium voor Gutsman.

Eppo en Eisner en Wordt Vervolgd
En what about het wereldwijde podium dat we erbij hebben gekregen in de vorm van internet? Hoeveel briljante striptekenaars uit Nederland daar wel niet op te vinden zijn. Tel daarbij op dat we dit najaar nog een nieuw (literair) striptijdschrift kunnen verwelkomen, Eisner genaamd, notabene mede op poten gezet door Jean-Marc van Tol zelf en vanaf januari 2009 de terugkomst van stripblad Eppo mogen verwachten. En vergeet ook de return of Han Peekel met het strip- en tekenfilmprogramma Wordt Vervolgd niet!

Kijk, als je het zo bekijkt valt het wel weer mee met het in de slop zitten van de strip.

xfactor
xfactor
 
xfactor
Dit is de webstek van Menno Kooistra. Alles wat zich binnen de digitale muren van Mennomail.nl afspeelt is beveiligd door deze jongen: ©.