Home

Displaying Category 'Persoonlijk'

29 jul 2008
Posted by Menno, and filed under Muziek, Persoonlijk, Recensie

Het moge geen geheim wezen. Ik ben een groot fan van David Bowie. Ik schreef reeds (digitale) pagina’s vol met argumenten waarom de man en zijn muziek me zo intrigeren. Mocht het je interesseren, klik eens op de categorie Bowie op mijn eigen blog. Daar schreef ik ook een uitgebreide analyse over een album van de man uit 1977, Low. In mijn ogen één van Bowie’s beste, zo niet beste plaat. Voor Eeuwig Weekend wil ik ook het tweede en derde deel van de zgn. ‘Berlin-trilogy’, waarvan Low de eerste was, bespreken.
Deel 1 van 3: Low.

Low is niet dat vage experimentele album dat je als liefhebber van Bowie koopt, maar nooit speelt, maar een prachtalbum met 11 uitstekend doordachte arrangementen. Kort door de bocht is het een album uit 1977 dat zijn tijd ver vooruit was. Destijds was het behoorlijk experimenteel en het presenteerde een nieuwe Bowie aan het publiek. Het is het eerste album sinds eind jaren ’60 waarop Bowie geen typetje speelt. Wie zien en horen geen Ziggy Stardust, Aladdin Sane, Halloween Jack of Thin White Duke. Nee, dit is David Bowie. Iemand die genoeg had van succes, mensen, huwelijk, drugs en vooral Amerika. Hij besloot zich terug te trekken en verhuisde naar West-Berlijn. Hier kon hij in alle rust, samen met vriend en bondgenoot Iggy Pop, afkicken van zijn coke- en alcoholverslaving. Echter, stilzitten is niets voor Bowie (de man heeft tussen 1969 tot 1977 10 solo-albums gemaakt, geproduceerd voor o.a. Iggy Pop en Lou Reed, nummers geschreven voor anderen (waaronder Mott the Hoople), geacteerd in film en op toneel en was bijna non-stop op tournee. Dus waarom nu ineens rustig aan doen?

Bowie dook de studio (de ‘Hansa by the Wall’ studio) weer in om met zijn vaste producent Tony Visconti en niemand minder dan verstrooide popprofessor en muziek-kunstenaar Brian Eno, aan nieuwe nummers te werken. Het aantrekken van Eno was een meesterlijke stap. Eno, die in 1973 uit de succesvolle glamourband Roxy Music stapte, ontwikkelde zichzelf tot meester in de zgn. ‘minimal music’ (herhaling, tonen aanhouden en consonantie), wat resulteerde in instrumentale ambient-achtige muziek. Vage shit dus.
Eno is een essentiële factor in Bowie’s carrière na 1976. Samen maakten ze in totaal vier albums, waaronder de ‘Berlin-trilogy’ Low (1977), “Heroes” (1977) en Lodger (1979). Pas in 1995 kwam het stel weer samen om 1.Outside te maken. Maar de Berlijnse albums zijn heuse klassiekers en worden stuk voor stuk als meesterwerk beschouwd. Ik ben het er mee eens, hoewel ze verschillen in kwaliteit. Mijn inziens is Low de winnaar en één van Bowie’s allerbeste albums.


V.l.nr. Eno, Visconti en Bowie

Zoals gezegd kwam Bowie naar Berlijn om op adem te komen. Zijn productiviteit en het succes was enorm en daarbij had hij net het filmen van de film The man who fell to Earth (1976) afgerond. Een SF-film van regisseur Nicolas Roeg (Don’t Look Now), waarin Bowie een alien speelt die op aarde komt om zijn planeet te redden. Je moet er van houden, maar de film was redelijk succesvol en wordt door sommigen zelfs als een ware cultklassieker beschouwd. Bowie zelf was ook niet ontevreden, getuige het feit dat op de covers van zijn albums Station to Station (1976) en Low beiden foto’s uit The man who fell to Earth prijken.


Bowie op de set van ‘The man who fell to Earth’,
gefotografeerd door Steve Schapiro

Low bestaat uit twee delen. Logisch, want langspeelplaten hadden een kant A en een kant B. Bowie maakte hier gebruik van en verdeelde Low in een kant ‘vrolijk’ en een kant ‘depressief’. Bindende factor is de experimentele muziek. Alles wat je niét van Bowie verwacht, staat op Low. Behoorlijk geïnspireerd door Duitse Krautrockers als Neu!, Cluster maar vooral Kraftwerk, staan op Low veel vreemde geluiden, synthesizers, samples, loops, herhalingen en vervormingen. Een eerste luistersessie kan je niet anders doen concluderen dan: ‘WTF? Wat is dit? Waar gaat dit heen?’, wat dan ook gebeurde toen het album uitkwam. Ik stel voor dat je het album koopt, download of leent en deze opzet terwijl je onderstaande tekst leest. Laat het op je af komen. Er gaat een wereld voor je open!

Bowie zingt wel op Low, maar sporadisch. Het hele album bevat 11 nummers en Bowie’s stem is op slechts vijf nummers te horen. Ik zeg bewust stem, want waar Bowie wél zingt is het vaak een korte opsomming van woorden. Uiteraard klinkt zijn stem vertrouwd en immer als de goede zanger die hij is, maar op Low draait het vooral om de muziek. Zoals gezegd is Kant A (nummers 1 t/m 7) wat vrolijker gestemd dan Kant B. Het eerste deel is dan ook het gezongen deel, behalve de opener, Speed of Life, dat instrumentaal is. Hier hoor je gelijk de nieuwe Bowie. Iemand die lol heeft in muziek maken en allerlei nieuws probeert. Speed of Life lijkt eeuwig te duren (ook al duurt het 2 minuten en 45 seconden) en je ziet de muzikanten breed lachend hun ding doen. De snairdrum klinkt vet en vervormd, een typisch geluid voor Low, en de synthesizer staat op het hoogste volume. Lekker.
Nummer 2 is, zoals gezegd, gezongen. Breaking Glass vertelt het verhaal van iemand die iets op het tapijt heeft geschreven. Maar wat in godesnaam? En wie is deze ‘wonderful person’ tegen wie hij het heeft? Hij of zij heeft in ieder geval ‘problems’. Zeer waarschijnlijk heeft Bowie het hier over zijn vrouw Angie (ja, die van de Rolling Stones), met wie hij snel zou scheiden. Breaking Glass eindigt alweer als je er net lekker inzit.
Er volgen nog 4 gezongen nummers. What in the World is weer zo’n snel nummer waarin Bowie vertelt over een ‘little girl with grey eyes’. Een geweldig nummer dat vooral live als een trein loopt. Iggy Pop zingt ook nog een beetje mee.
Sound and Vision, nummer 4 op Low, werd de hit van het verder geenszins commerciële album. In Nederland haalde het zelfs de tweede plaats. Het is dan ook een sympathiek en catchy deuntje met een lekkere meezingtekst, dat bijna op een kinderliedje lijkt. Uiteraard is de tekst weer zo cryptisch als het maar kan, hoewel er wel degelijk een boodschap uit te halen is.
Always Crashing in the Same Car is nog zo’n popliedje en is te vertalen als Bowie die aan het biechten is. Zelf noemde hij het ‘self-pitying crap’, waarin hij verhaalt hoe moeilijk het is om een relatie te onderhouden en normaal je leven te leiden. Een erg mooi liedje.
Be My Wife, verhult op het eerste gezicht heel weinig. Het is een onschuldig liefdesliedje. Echter, het is wel cru als je bedenkt dat Bowie destijds nog gewoon getrouwd was met Angie Bowie.
En dan het laatste nummer van kant A, het veelzeggende A New Career in A New Town. Bijna drie minuten lang horen we een optimistisch deuntje, compleet met de inmiddels bekende vette snairdrum, groovy gitaartje, synthesizers en een fascinerende mondharmonica. Maar ook zonder Bowie’s zang. En de luisteraar van Low denkt nu “best een leuk album. Beetje raar, maar het gaat prima”.

De videoclip van Be My Wife

En dan zullen we het krijgen. Kant B. Het grauwe Berlijn van de jaren ’70, David Bowie goes Kraftwerk en Brian Eno die eindelijk écht zijn ding kan doen. Nee, dit zijn geen onschuldige popliedjes. Stemmingmakers zijn het wel. Het begint met Warszawa. Een lang nummer (6 minuut 17) dat filmisch aandoet. Sterker: het doet me nog altijd denken aan de instrumentale nummers op de soundtrack van Labyrinth (1986, Jim Henson), ook met Bowie. Warszawa gaat over Bowie’s trip naar het Poolse Warschau en de indruk die de stad op hem maakte. Het is een emotioneel stuk geworden dat bijna religieus aandoet. Ik heb echter gelogen toen ik zei dat kant B zonder Bowie’s zang is; in Warszawa wordt wel degelijk gezongen. Na een minuut of 4 doemt er ineens een mannenkoor op met Bowie als lead. Maar wat hij zingt is onverstaanbaar. Waarschijnlijk is het een fantasietaal, vermengt met Pools en zelfs wat Bosnische invloeden.
Het tweede nummer van Kant B oftewel nummer 9 op de cd is Art Decade. Weer zo’n poëtisch melodielijntje dat zo uit een film kan komen. Art Decade gaat, liet Bowie later weten, over het West-Berlijn van de 1977, een stad die is afgesneden van de rest van de wereld, vooral op het vlak van kunst en cultuur, vandaar de titel.

En als we het dan toch over Berlijn hebben, kun je natuurlijk de muur niet negeren. Bowie zou er later uitgebreid over uitweiden op het album én het nummer “Heroes”, maar op Low uit zich dit vooral in de vorm van Weeping Wall. Geheel geschreven, gecomponeerd en ingespeeld door Bowie (zonder Eno). Het is een chaotische aaneenschakeling van piano’s, vibrafoons, xylofoons, synthesizers en een krijsende gitaar. Het geheel wordt gestuwd door een constante snelle toon. Componist Philip Glass was zwaar onder de indruk van dit stuk. Dan weet je wel een beetje wat je kunt verwachten.
Het volgende nummer was aanvankelijk geschreven voor de soundtrack van The man who fell to Earth, maar haalde het niet. Net als de film gaat het in Subterraneans over isolatie en het verliezen van je identiteit. Het is na Warszawa het langste nummer van Low. Bowie humt en zingt ook hier wat onverstaanbare melodielijntjes (hij zingt “share bride failing star”, maar daar wordt je ook niet wijzer van) en tettert wat op een bijna valse saxofoon. Een ontzettend deprimerend stuk muziek dat op een de een of andere manier uitstekend past bij het beeld van Berlijn en diens muur.

En dan laat Bowie je achter met stilte. Met de depressieve deunen van Subterraneans nog in je hoofd. Dat was Low. En zo voel je je ook: low. Snel kant A opzetten stemt je wellicht weer wat optimistischer.
Low werd uitgebracht op 14 januari 1977. Een ‘killing’ tijd voor muziekalbums, zo na de feestdagen. Geen onbewuste keuze van platenmaatschappij RCA, want Low was geen commerciële plaat. Dit was niet de hippiemuziek van Hunky Dory, geen glamrock van Ziggy Stardust, geen plastic soul van Young Americans. Dit was een Bowie die gek was geworden! Een Bowie die low-profile in Berlijn ging wonen en in een studio ging zitten pielen. En waar was de zang? En zo werd het album compleet afgemaakt door de journalisten en ook het publiek trok het niet. En dat terwijl Bowie met ‘Sound and Vision’ toch een hele grote hit scoorde in de hitlijsten die werden gedomineerd door The Sex Pistols en The Muppets. Later werd Low steeds meer gewaardeerd en nu wordt het beschouwd als een van Bowie’s belangrijkste albums en een grote inspiratiebron voor vele artiesten. Het is verbazingwekkend hoeveel aspecten van Low in de mainstream terecht kwamen. Zaken die nu als vanzelfsprekend beschouwd worden, vinden hun oorsprong in albums als Low. Denk aan de voortdurende en aanwezige drum, bijna vals klinkende gitaren, gevoelige en emotieloze zangpartijen.

Een meesterwerk.

Voor het overzicht, mijn besprekingen van de trilogie:
Deel 1: Low (1977)
Deel 2: “Heroes” (1977)
Deel 3: Lodger (1979)

21 mrt 2008
Posted by Menno, and filed under Overpeinzing, Persoonlijk

Vandaag heb ik mijn arbeidsovereenkomst ondertekend en geretourneerd naar mijn nieuwe werkgever. Niet alleen een heuglijk feit, maar tevens een punt achter periode van 12 jaar. 12 Jaar Amsterdam, maar vooral 12 jaar Leidseplein. Want in 1996 kwam ik, nog nat achter de oren met een havo-diploma op zak naar de Grote Stad. Toelatingsexamen voor de Filmacademie. De vereiste foto-opdracht schoot ik op en rond het Leidseplein. Vanaf dat moment zou ik er nog vaak terugkomen. Sterker: ik ging er uit, bewoonde er twee appartementen en vond er twee werkplekken. Tot vandaag.

Leidseplein

Het Leidseplein. Ik kan niet zeggen dat ’t het mooiste plein van de hoofdstad is. Daarvoor zijn er te veel plekken in de stad die vele malen mooier en sfeervoller zijn. Nee, het Leidseplein is zelfs een lelijk plein. Druk, toeristisch, onpersoonlijk, luid en onbestemd. Toch houd ik van het Leidseplein. Noem het een haat-liefde verhouding. Tenslotte huist een groot aantal leuke theaters aan het plein. Ik noem de Melkweg, Paradiso, Stadsschouwburg, Boom Chicago, De Balie en de inmiddels ter ziele gegaande Bellevue-Cinerama en het Nieuwe de la Mar. Ook ligt het Kleine-Gartmansplantsoen er in de zomer idyllisch bij.

Hoe het begon
Toen ik in 1996 camera ging studeren in onze hoofdstad was het Leidseplein een belangrijke plek. De Filmacademie was toen nog gesitueerd aan de Overtoom (en een bijgebouw aan de Ite Boeremastraat), met het Leidseplein op loopafstand. Het was een goeie ontmoetingsplek en fungeerde qua mensen en gebouwen tevens als perfecte locatie voor camera-oefeningen (met het Vondelpark als goeie tweede). Toen ik een jaartje later een bijbaan vond als kok in een restaurant in de Leidsekruisstraat, was mijn binding met het plein optimaal. Ik kwam er dagelijks. Vijf jaar werkte ik in het restaurant De Blauwe Hollander, waarvan vier jaar ook als bewoner van twee appartementen boven het restaurant. Mooie tijden! Drie dagen in de week runde ik samen met goede vriend P. de keuken en voorzag de vele toeristen, stamgasten en talrijke BN’ers van hun bordje Hollandse pot. Wonen boven je werk heeft zijn voordelen, maar ook zeker zijn nadelen. Zo is de scheiding werk en privé een stuk kleiner en werd ik dagelijks geconfronteerd met het reilen en zeilen van het restaurant, het personeel en de keuken. En daar had ik echt niet elke dag zin in. Het restaurant haalde overigens de overgang van de euro niet en sloot haar deuren in december 2001. Het werd overgenomen door twee blonde onderneemsters die het restaurant omdoopten tot De Blonde Hollander. Uiteraard flopte dit en al snel werd de Hollander weer Blauw. Van de oude knusse Oud-Hollandsche sfeer is overigens niets meer terug te vinden in het nieuwe, totaal verbouwde pand. De prijzen zijn verdubbeld en het eten verrassend minder gevarieerd en lekker.

De Blauwe Hollander
De Blauwe Hollander, anno nu. Achter het rechterraam op de eerste etage sliep ik

Wonen aan het plein
Het Leidseplein als thuisbasis is een ervaring op zich. Hoewel ik er nu niet meer aan moet denken om in de drukke, grauwe en vieze Leidsekruisstraat te wonen, was het destijds natuurlijk een prachtlocatie voor een student. Er was altijd wel wat te zien en doen. Op Koninginnedagen kon ik amper mijn huis uit en met oudjaarsavond zorgden duizendklappers ervoor dat alle ruiten in de straat sneuvelden. Prachtig. Ook was het leuk om te zien hoe restaurantjes, café’s en winkeltjes kwamen en gingen in zeer korte tijd. Een gevarieerde buurt qua mensen en ondernemingen. En het pand dat ik bewoonde was zo krakkemikkig als het maar kon en de muizen en kakkerlakken hadden zo af en toe de tijd van hun leven in mijn keuken, maar het was een mooie tijd.

Leidsekruisstraat
Leidsekruisstraat

Toen ik na vier jaar wonen en werken aan het Leidseplein een heerlijk huis betrok ver weg van het centrum, was ik nog niet van het plein af. Ik studeerde inmiddels Film- en TV Wetenschappen (overigens niét aan het Leidseplein) en vond via een uitzendbureau een leuk kantoorbaantje. Een verademing na vijf jaar horeca. Drie keer raden waar het kantoor gevestigd was. Juist. En jahoor, daar ging ik weer. De uitzendbaan werd een vaste baan en inmiddels werk ik al weer vijf-en-een-half jaar aan het Leidseplein.

Uitzicht vanaf mijn huidige werkplek
Uitzicht vanaf mijn huidige werkplek. Het hoge gebouw is de Nederlandsche Bank

Hotspots
Als je aan het Leidseplein woont en werkt leer je alle winkeltjes en cafeetjes in de buurt goed kennen. Zo zit schaakcafé Het Hok al een eeuwigheid in de Leidsekruisstraat. Als je er langsloopt komt de sigarettenrook uit de ventilatoren je tot hoestens toe tegemoet. Ook was ik een frequent bezoeker van de Leidse Supermarkt in de Lange Leidsedwarsstraat, door ons liefkozend “De Turk” genoemd. Of het overheerlijke eetcafé Stoop & Stoop, waar ze de beste saté van de haas serveren. Een leuke bruine kroeg aan de Korte Leidsedwarsstraat is Eijlders, waar nog altijd keurige heren compleet met vlinderdasje als ober rondlopen. Café De Spuyt was jarenlang mijn stamkroeg. Hier vierde ik in 2000 mijn 24e verjaardag.

Ook ken ik de Leidsestraat op mijn duimpje. Je moet toch ergens heen in je lunchpauzes. De straat onderging in aan het begin van het millennium nog een make-over en ligt er sindsdien fraai bij, inclusief futuristische lichtjes aan weerskanten van de tramrails.

Leidsestraat
Leidestraat

Tijdens mijn wandelingen door de straat wipte ik altijd even langs bij de sigaretten- en lectuurshop, de tweedehands English Bookstore, de Bruna (helaas inmiddels vervangen door een saaie Body Shop), Bakkerij Kwakman, het dure maar overheerlijke broodjeszaak Loekie, de Free Record Shop om te eindigen in Scheltema Holkema Vermeulen (inmiddels omgedoopt tot Selexyz Scheltema) op het Koningsplein. En voor de lekkere trek bezocht ik uiteraard ook de Febo, MacDonalds en Wok to Walk, in de Leidsestraat handig bijeen gelegen.

Drie keer snacken
Drie keer snacken

Felix Rottenberg maakte in 2000 overigens een interessante documentaire over de verloedering van de Leidsestraat. En dan vooral over de leegstaande of als opslag fungerende panden boven de winkels. Helaas kan ik ‘m nergens meer terugvinden op het net, maar deze is zeer de moeite waard.

Warme gevoelens heb ik bij Stripwinkel Lambiek die op 5 minuten lopen van het Leidseplein in de Kerkstraat te vinden is. De altijd vriendelijke eigenaars en het immense aanbod van de meest prachtige strips is, samen met de grote expositieruimte, wat mij betreft een aanwinst van onschatbare waarde in de Leidsebuurt. Hier heeft in maart 2007 natuurlijk ook de presentatie van Bloeddorst plaatsgevonden, wat mijn band met de winkel extra groot maakt. Nog een zaakje waarvoor ik warme gevoelens koester is “De Ooijevaar”, de kleine buurtkruidenier van Sjaak en Bernadette Ooijevaar, vooral bekend om zijn belegde broodjes. Hier komt de ganse buurt zijn lunch halen.

Ooijevaar
Ooijevaar. Met drie halve liters Amstel voor de prijs van twee!

Fokkin’ toeristenMaar zoals gezegd, ik zal niet alles op en rond het plein missen. Zo parkeerde ik mijn fiets altijd naast een immer stinkende pisbak. Hier is mijn achterwiel ook eens kapotgetrapt. Kwajongens! En de Lange Leidsedwarsstraat is een vieze straat met een eenheidsworst aan toeristische restaurants en ongezellige terrasjes. Het enige imposante aan het Leidseplein is de mooie grote Stadsschouwburg en de sinds kort weer werkende fontein voor het American Hotel. De cafe’s rond het plein zijn duur, niet écht gezellig en veelal smoezelig. Zo vind ik de Heineken Hoek ordinair en onpersoonlijk. Heel even was er een leuk cafeetje te vinden naast het City Theater (ook alweer meer dan een jaar in de steigers), genaamd Belgica, maar die ging na een jaar failliet. Een nieuwe eigenaar nam de locatie en naam over, maar kopieerde qua sfeer tenten als Palladium en Three Sisters. Niks aan dus. Ook zal ik de toeristen niet missen die me al duizend keer gevraagd hebben waar het Hardrock Cafe is. Of een coffeshop. Laatst vroeg een opgefokte Amerikaanse of ik wist waar de “Rockerich” was. Ik kon haar niet helpen. Twee minuten later bedacht ik op de fiets dat ze coffeeshop de “Rokerij” bedoelde. Oh well.

Terras
Drukke terrasjes

Over een paar weken begin ik aan mijn nieuwe baan. Drie dagen forensen met mijn PSP. Ik heb er erg veel zin in, maar sluit ook een periode af. Het is niet zo dat ik nimmer meer terugkeer naar het plein en de Leidsebuurt, maar zo frequent als het vroeger was zal het niet meer zijn. Gelukkig kan ik met heel veel plezier terugkijken op een dozijn jaren wonen en werken aan het Leidseplein. En dan zie je de vervelende toeristen niet meer, of de drukke straatjes. Dan denk ik aan de charmante hagedissen op het Kleine-Gartmansplantsoen, de lekkere ijsjes bij de Haagen-Dazs, het ‘Homo Sapiens non urinat in ventum’ (een wijs man plast niet tegen de wind in) boven de poort naar het Max Eeuwe Plein, Het AFFF dat meerdere malen rond het plein plaatsvond, de eeuwige voetbalacrobaat onder de lantaarnpaal, de schaatsbaan in de winter, de gezelligheid op de terrasjes in de zomer, het ladderzat frikandellen trekken in de Febo en de sfeervolle lichtjes in de bomen. Wat een heerlijk plein eigenlijk!

xfactor
xfactor
 
xfactor
Dit is de webstek van Menno Kooistra. Alles wat zich binnen de digitale muren van Mennomail.nl afspeelt is beveiligd door deze jongen: ©.