Home

Displaying Tag 'Berlijn'

11 jan 2016
Posted by Menno, and filed under Actualiteit, Bowie

David Bowie is dood.

Met vochtige ogen typ ik deze woorden. Het ging een keer gebeuren, maar wat was ‘ie godverdomme nog lekker bezig met zijn twee nieuwe albums en zijn prachtig aanwezige afwezigheid.

Afgelopen weekend zat ik in Berlijn. Daar was een releaseparty van Blackstar, zijn gloednieuwe album. In de Hansa Ton Studio, heilige grond. Daar waar hij Low en Heroes opnam. Het was een fantastisch feest. Met praatjes van Eric (zoon van Iggy), Eduard Meyer, sound engineer van toen, optredens, dj’s en veel enthousiaste Bowie-fans. Niemand die ook maar dacht aan het feit dat de man de volgende dag zou overlijden.

IMG_0547 kopie

Luisteren naar Blackstar in de Hansa studio

Zondag vierden we nogmaals feest in Bowie’s oude stamkroeg, Neues Ufer in de Haubtstrasse, vlak naast zijn toenmalige huis, waar deze tekst op de muur gekalkt was. Extra waardevol nu:

Haubtstrasse 155

Haubtstrasse 155

Vanochtend speelde ik een potje Uno met mijn zoontje, een kadootje dat ik meenam uit Berlijn, toen de appjes binnenstroomden. “Gecondoleerd” en “Lees het nieuws niet!”. Ik wist genoeg. Al snel zag ik ook de tweet van Duncan Jones, zoon van, die het bevestigde. Fuck!

Achteraf gezien was het feest in Berlijn nóg specialer. En is het album Blackstar een prachtig afscheidskado. Of zoals Matthew Sweet het twitterde:

Bowie is al in mijn leven sinds mijn elfde, toen ik hem ontdekte via de film Labyrinth. Belachelijk jong eigenlijk voor zo’n interessante man, die zulke diepe gelaagde kunst maakte. Hij is de rode draad in mijn populair-culturele leven. Dankzij Bowie leerde ik schrijvers, kunstenaars, muzikanten, bands kennen. Mensen die hem inspireerden. Mensen die door Bowie geïnspireerd werden.

Nu is hij dood. Twee dagen na zijn 69e verjaardag. Wat heeft die man geleefd en ongelofelijk mooie dingen achtergelaten.

Dank je wel, meneer Bowie. Voor alles.
Ik laat het eerbetoon dat ik drie jaar geleden met Sandeman maakte spreken.

Ik ben er kapot van.

25 jul 2015
Posted by Menno, and filed under Bowie, Reizen

Er zaten tenslotte al weer 5 maanden tussen, dus we vertrokken weer naar Berlijn. Wat deden we deze keer?

Berlijntrip 2
18 – 21 oktober 2013

Meer:
Berlijntrip 1: mei 2013 | Berlijntrip 2: oktober 2013
Berlijntrip 3: mei 2014 | Berlijntrip 4: oktober 2014

Per auto vertrokken V. en ik weer naar Berlijn dat er nu extra mooi uitzag door de herfstkleuren. Elke keer weer een flink eind, maar altijd gezellig met alle stops, grappen en grollen. We sliepen weer bij K. in Schöneberg en ’s avonds aten we in de hipste happening van dat moment Kater Holzig in Mitte (inmiddels permanent gesloten) en bezochten daarna de feestlocaties in het industriële gebouw waarin dit alles was gevestigd.

Kater Holzig

Met een kater van jewelste (stom!) begon de volgende dag uiteraard weer met een ontbijt bij café Bateau Ivre in kreuzberg. Via Alexanderplatz vertrokken V. en ik naar het Olympiastadion, het olympisch stadion gebouwd door de nazi’s voor de spelen van 1936. Riefenstahl schoot deze indrukwekkende documentaire ‘Olympia’ hier:

Helaas konden we niet ín het stadion, maar de omgeving was ook prachtig.

Olympia
Olympia

Nog even langs de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche (die van ‘Over de muur’ van Klein Orkest) en door naarPrenzlauerberg, waar we naar de ultieme Currywurst-stek gingen: Konnopke’s Imbiß. Dikke rijen hier voor de broodjes. En terecht.

Toen naar de Bösebrücke. Hier staken na de val van de muur op 9 november duizenden oost-Berlijners over naar het westen. Een unieke plek dus.

Bösebrücke
Bösebrücke

We liepen nog een flink stuk langs ouwe muurlocaties door Prenzlauerberg, om later met vriend K. af te spreken want de lichtshows van het festival of lights begonnen. De Berliner Dom, Branderburger Tor en gebouwen aan Unter den Linden waren die avond mooi uitgelicht en kregen dia’s en lichtshows op zich geprojecteerd.

Brandenburger Tor
Dom

Olympisch dorp
De volgende dag stond in het teken van het Olympische dorp dat zo’n 40 kilometer buiten Berlijn ligt. Dit verlaten en weggerotte dorpje werd in 1936 speciaal voor de olympische sporters gebouwd. Hier sliepen ze en konden ze trainen. Nog geen grote toeristische trekpleister, wellicht vanwege de nationaal-socialistische geschiedenis van het dorp. Het was lekker rustig en we konden heerlijk op ons gemak door het dorp wandelen en dat deden we dan ook. Er is ook een klein museumpje ingericht waar de kamer van de zwarte sporter Jesse Owens nog helemaal intact is. Owens was de succesvolste atleet op de spelen en zette Hitler en zijn “superieure witte ras” flink zin zijn hemd.

Olympische dorp
Olympische dorp
De Russen die deze locaties na de oorlog overnamen bouwden er grote flats voor de soldaten en hun gezinnen die in en rond Berlijn waren gestationeerd. Deze flats staan er allemaal nog en mogen niet betreden worden. Dus wat deden we? We betraden en beklommen ze. Het leverde prachtige plaatjes op. De sporterssauna stond er voor een groot deel nog. Met de zaklamp op de iPhone konden we de boel van binnen bekijken en troffen er muurschilderingen aan en achtergelaten slippers). Een zwaar indrukwekkende ervaring en een dikke aanrader!

Olympische dorp
Olympische dorp
Olympische dorp

Voor de lunch zochten we het meest foute oost-Duitse eettentje op dat we konden vinden. Dat werd Kastanienhof Elstal. Fouter kon niet, maar wat waren ze gastvrij: we mochten aansluiten bij een gigantisch lopend buffet. Lekker!

Alsof dat nog niet genoeg was bezochten we hierna het Spreepark weer (zie vorige trip). Alleen ditmaal sloten we aan bij een rondleiding. De rondleider was nogal vol van zichzelf en na een wandelingetje van telkens 1 minuut, ging hij weer 10 minuten praten. Het mag voor zich zelf spreken dat we de groep verlieten en op ons eigen houtje het park bezichtigden. Ook hier weer genoeg te gekke fotomomenten. Het DDR-pretpark (of wat er nog van over was) is een jaar later door een brand voor een groot deel verwoest, dus we waren net op tijd.

Spreepark
Spreepark
Spreepark

We sloten de dag af met weer een bezoek aan Jamaicaans fusionrestaurant Rosacaleta. en een afzakker in de unieke buurtkroeg E&M Leydicke. De trip werd de volgende ochtend afgesloten met een inmiddels ingesleten traditie: de natuurwinkel LPG (in een voormalig tankstation). Weer 8 uren terugrijden.

Volgende trip: mei 2014.

Meer:
Berlijntrip 1: mei 2013 | Berlijntrip 2: oktober 2013
Berlijntrip 3: mei 2014 | Berlijntrip 4: oktober 2014

 

25 jul 2015
Posted by Menno, and filed under Bowie, Reizen

Aangezien ik nogal vol ben van Berlijn (ik vierde er de afgelopen twee jaar vier keer vakantie – in augustus weer; ach, ik zeg het gewoon, het is de mooiste stad van de wereld) en ik mensen graag wil wijzen op de mooie (minder toeristische) plekken van en om de stad, schreib ich deze post. Het is uiteraard ook een leuk reisverslag voor mezelf. Maar geloof me, deze zaken wil je ook met eigen ogen zien. Enfin, een overzicht.

Meer:
Berlijntrip 1: mei 2013 | Berlijntrip 2: oktober 2013
Berlijntrip 3: mei 2014 | Berlijntrip 4: oktober 2014

Niet mijn eerste trip naar Berlijn, dat was in 2006, maar wel mijn eerste niet-toeristische trip. Nou is er natuurlijk niets mis met toeristisch, want er is zo ontzettend veel te zien in Berlijn, maar ronddwalen door Berlijn met een inwoner van de stad en een Berlijnofiel is toch anders. Toch wil ik even snel de absolute must-sees noemen die ik in 2006 zag: Potzdammer Platz, het Holocaust monument, Der Reichstag, Slot Charlottenberg, Jüdisches Museum, Checkpoint Charlie, East Side Gallery  en KaDeWe.

Berlijntrip 1
21 mei – 25 mei 2013

Dan nu het verslag van Berlijntrip 1, die begon in de wijk Schönenberg waar ik 21 mei per auto aankwam. Hier woont vriend K. en ik hier logeerde ik. Om de hoek bezocht ik het wonderschone kerhofje Alter St.-Matthäus Kirchhof, waar o.a. de gebroeders Grimm liggen. Maar ook de familie Bier (giechel).

Kerkhof

Niet helemaal eerlijk deze foto: want deze is genomen in oktober 2013, toen de herfstkleuren er van af spatte.

Uiteraard bezocht ik ook Haubtstrasse 155, het appartement waar Bowie met Iggy Pop woonde van 1976 tot 1979 en hij de zijn Berlijn trilogie opnam. In de Hansa Studio’s dus.

Haubtstrasse

Muurwandeling
Op Potzdammer Platz, het voormalige niemandsland, bezocht ik het zwaar indrukwekkende informatiecentrum onder het Holocaust Monument. Hier ontmoette ik vriend V. Wat ik fascinerend blijf vinden, élke keer weer, is de nog altijd aanwezige Muur in de stad. Ook al is ‘ie er al meer dan 25 jaar niet meer. Waar de muur stond is een lijn kinderkopjes neergelegd. Bizar om te zien. Waar deze lijn niet loopt zijn vaak overgangspunten geplaatst.

Holocaust monument
V. verzorgde een Muurwandeling voor beginners. Deze begon bij Wilhelmstraße, bij de Führerbunker, waar sinds 1988 vrolijk nieuwbouwwoningen op gebouwd werden. Lijkt me geen gezellige plek om te wonen.

Bunker

Next stop: de nazistische architectuur van het Ministerie van Financiën, voorheen het ministerie van Luchtvaart van Göring. Met thans een indrukwekkende socialistische muurprent. Om de hoek van het afschuwwekkende Topography des Terrors. Geenszins vrolijkmakend, maar een verplicht en indrukwekkend bezoek.

Stukje muur bij Topography des Terrors

Stukje muur bij Topography des Terrors

Met de bus naar Mitte, naar de Bernauer Straße, waar de muur voor zoveel verdriet heeft gezorgd. Hier staat tegenwoordig een immens monument dat je middels een uitkijktoren, resten van de muur en een informatiecentrum heel goed laat zien hoe de mensen en de huizen tussen 1961 en 1963 systematisch werden weggewerkt om plek te maken voor de muur. Ook hier een bijzonder museumpje.

Bernauerstrasse

Bernauerstrasse

Bernauerstrasse, met nog een intact gelaten stuk muur, wachttoren en “niemandsland”

Kreuzberg
De volgende dag: ontbijten in het uiterst relaxte punkkraakholcafe Bateau Ivre in Kreuzberg. Een van de twee lekkerste ontbijtplekken van Berlijn (de andere volgt later!).

Bateau Ivre

Bateau Ivre

Daarna maakten V en ik (en B. die inmiddels was aangeschoven) een wandeling langs de Spree door het geweldige Kreuzberg, waar we van West naar Oost liepen. Op weg naar het Sowjetisches Ehrenmal in Treptower Park, een gigantisch monument in een gigantisch park. De gedenkplaats werd gebouwd in opdracht van de Sovjetbezettingsmacht om de soldaten uit het Rode Leger, die waren gestorven in WOII te eren en te herdenken.

Sowjetisches Ehrenmal


Waarom moet ik hier altijd aan The Neverending Story denken?

Sowjetisches Ehrenmal

We liepen door parken en bossen en kwamen uit bij een Biergarten (Zenner) aan de Spree. Hier was ook het Spreepark. Een indrukwekkend oud verlaten pretpark uit de DDR-tijd. Achter hekken (en waakhonden te horen op de achtergrond), dus het bleef deze keer bij kijken van achter het hek, maar bij een later bezoek zouden we ín het park gaan kijken.

Spreepark

Toen liepen we een flink stuk door het treurige oost-Berlijn, waar de tijd stil heeft gestaan. Oude DDR buurten en flats. Zeer de moeite waard.

Oude DDR flats

Inmiddels flauw van de honger kochten we ons blut in een evenzo treurige supermakrt en stapten op de metro richting Tempelhof, het immense park dat voorheen een luchthaven was. Hier veel vliegers, skaters, afstandbestuurbare autootjes, segways en genietende Berlijners. Een te gekke plek, waar we nog vaak zouden terugkeren. Hier ook een BBQ tent met heerlijke bieren en biologische vleesgerechten en een geweldige zonsondergang.

Tempelhof

Volgende ochtend bezochten we de Alexanderplatz in het voormalige oost-Berlijn, waar de altijd aanwezige Berliner Fernsehrturm nu wel erg dichtbij was. Hier erg mooi: de Neptunus fontein en de Karl Marx en Friedrich Engels beelden. Een wandeling door buurt volgde, o.a. over de Liebknechtbrücke. Hier zijn ze flink aan het bouwen. We liepen langs de Berliner Dom, het Altes Museum, het Roter Radhaus en over het Museum Insel. Veel mooie gebouwen met de nog altijd aanwezige kogelgaten uit de oorlog hier en natuurlijk veel indrukwekkende musea. V. bezocht het Deutches Historisches Museum en ik de Alte National Galerie, oprecht zeer indrukwekkend! Koffie bij een pittoresk pleintje nabij de Nikolaiviertel.

Altes Museum

Altes Museum, waarvoor Hitler graag speechte

Karl Marx Allee
Hadden we nog puf over? Welja. We liepen over de ganse Karl Marx Allee. En die is lang! Maar ongelofelijk, wat was dat de moeite waard. De flats hier, de geschiedenis, de verlaten bioscopen, oude bordreclames, muurschilderingen, Marx standbeelden en authentieke DDR cafeetjes (zoals het Cafe Sybille dat we bezochten en tevens is ingericht als oud museumpje)!

Karl Marx Allee

Karl Marx Allee, waar vangnetten de afbrokkelende tegels moeten opvangen

Eten deden we ’s avonds in Kreuzberg, bij het Jamaicaanse fusionrestaurant Rosacaleta. Zeer spicy, maar extreem lekker en een fantastische sfeer.

De volgende dag reed ik weer naar huis, maar niet voordat ik het Brücke Museum bezocht. Het museum waar het schilderij ‘Roquairol’ van rich Heckel hangt, jeweetwel, waar Bowie’s “Heroes”albumhoes op gebaseerd is (en Iggy Pops The Idiot).

Roquairol

Roquairol

Volgende trip: 18 – 21 oktober 2013

Meer:
Berlijntrip 1: mei 2013 | Berlijntrip 2: oktober 2013
Berlijntrip 3: mei 2014 | Berlijntrip 4: oktober 2014

29 mei 2014
Posted by Menno, and filed under Foto

Afgelopen week was ik voor de derde keer in anderhalf jaar in Berlijn, met en bij twee vrienden. Weer heel veel gedaan en gezien, maar hieronder een fotografisch verslag van ons bezoek aan Vogelsang (in Zedhenick), de voormalige Russische legerbasis die ook plek bood aan een top secret raketlanceringsbasis.

Midden in de bossen van Oost-Duitsland, moeilijk te vinden en lastig te doorkruisen (teken, muggen, veel bomen en zwiepende takken). Daarbij was het op deze zaterdag snikheet (26 graden). Desalniettemin een fantastische ervaring en een indrukwekkende trip. Fascinerend om rond te lopen in deze post apocalyptische omgeving waar WOIII tot de val van het communisme een zeer aannemelijk toekomstbeeld was. De basis bood plek aan 15.000 man en was zelfvoorzienend. De Russen vertrokken in 1994 en lieten de boel grotendeels achter. Toegang is overigens verboden. Een verslag.

IMG_3555_BEWERKT

IMG_3558_BEWERKT

IMG_3562_BEWERKT

IMG_3570_BEWERKT

IMG_3580_BEWERKT

IMG_3597_BEWERKT

Lees verder… »

9 nov 2009
Posted by Menno, and filed under Film, Recensie

Exact twintig jaar geleden werd de Berlijnse Muur opengebroken en viel het communisme. De bouw van deze door Oost Duitsers ‘anti-fascistische berschermwal’ gedoopte muur, een absoluut dieptepunt in de menselijke omgang, werd een absoluut hoogtepunt, toen deze 28 jaar later weer neer werd gehaald. Het is bijna niet meer te bevatten dat een buurland van ons slechts twee decennia geleden nog gescheiden werd door een muur.  Een letterlijke  muur. En dat 40.000 duizenden mensen gepoogd hebben te vluchten van oost naar west, 75.000 mensen hiervoor vervolgd werden en 1300 mensen de dood vonden tijdens deze acties.

De val van de muurOnmenselijk. En toch is het gebeurd. Nog altijd lees ik vol ongeloof de verhalen uit deze tijd en met open mond kijk ik naar films en documentaires die hierover verhalen. De meest recente documentaire die ik zag heet De val van de muur. Een uitgave van ZDF-enterprises. De dubbel-dvd laat aan de hand van historisch beeldmateriaal, interviews en betrokkenen en vooral in prachtige computeranimaties de opkomst en val van de muur zien.

Over hoe men in 1961 uit pure wanhoop besluit Berlijn in tweeën te delen en hoe de Westerse wereld daar op reageert. Hoe Oost-Duitsers gescheiden worden van familie en vrienden in West-Duitsland en hoe zij alsmaar vernuftigere manieren vinden om in het westen te komen. De documentaire vertelt verhalen van door wanhoop gedreven mensen die tunnels graven onder de muur om maar in het westen te geraken. Of via een touw en katrol van een huis in oost naar een huis in west glijden. Of nog gekker: via een zelfgemaakte luchtballon. Of windsurfend via Denemarken naar de BRD. En natuurlijk “gewoon” over de muur klimmen, wat vrijwel zéker je reinste zelfmoord is.

Muur

Te bizar allemaal. En dat in een tijd ná de Tweede Wereldoorlog. Het was niet eens oorlog! Hoewel dat ook weer niet helemaal waar is. De Koude Oorlog heerste natuurlijk. Ook dit komt uitgebreid aan bod in De val van de muur. En nogmaals: het wordt prachtig geïllustreerd door de animaties die duidelijk maken waar de muur exact liep en hoe deze alsmaar beter werd beveiligd. Een absolute meerwaarde van deze documentaire.

GorbatsjovDVD 1 behandelt de opkomst en DVD 2 de val van de muur. En vanzelfsprekend is deel 2 het meest opbeurend wanneer er wordt uitgeweid over de dag in november 1989 als Günter Schabowski zich tijdens een persconferentie verspreekt en meldt dat de mensen “per direct” vrij mogen reizen van oost naar west. Dit moest “morgen” zijn. Binnen drie uur werden de checkpoints overspoelt met mensen en was het hek van de dam. De autoriteiten in de DDR hadden absolute controle verloren en totale hysterie ontsproot zich onder de bevolking van de twee Duitslanden. De muur ging eraan!

Kapot!

De documentaire De val van de muur smaakt naar meer. Met z’n 102 minuten is het veel te kort. Gelukkig zijn er boeken vol geschreven over de periode en zijn er films en tv-series te over.

De val van de muur ligt nu in de winkel. Op de website bij de documentaire kun je al een zeer fraaie animatie zien en veel meer informatie.

25 aug 2008
Posted by Menno, and filed under Muziek, Recensie

Met twee uiterst experimentele, maar succesvolle platen in zijn kielzog, voelde David Bowie zich begin 1979 nogal uitgebowie’d. Ook had zijn muziek de hitlijsten al twee jaar niet gehaald. Tijdens een pauze in de wereldtournee van 1978 nam hij opnieuw met Brian Eno en Toni Visconti een album op, dat bekend staat als de derde in de Berlin-trilogy. Vreemd, aangezien het ten eerste niet in Berlijn werd opgenomen en ten tweede een stijlbreuk is in vergelijking met Low en “Heroes”. Het werd een narratief album dat bekend staat als Bowie’s ‘reisplaat’. Deel 3 in de Berlin-trilogy reeks van Bowie: Lodger.

Het derde ‘Berlijn’-deel kreeg een aantal werktitels mee, voordat het in mei 1979 definitief als Lodger in de winkel lag, waaronder Planned Accidents en Despite Straight Lines, beide verwijzend naar Bowie’s nieuwste compositiemethode. Onder de muzikanten bevonden zich, naast vaste krachten Carlos Alomar (slaggitaar) en George Murray (bas), gitarist Andrew Belew van King Crimson. Opnames vonden plaats in Zwitserland en New York en ondanks het ontbreken van instrumentale nummers en gezien het feit dat er zelfs een aantal ‘hits’ op staan is Lodger verre van een commercieel album. Het is een experimentele en chaotische plaat met zeer diverse muziekstijlen en nummers die soms zelfs tegen het valse aan klinken en verzinken in een bak met herrie. Fameus voorbeeld hiervan is het nummer ‘Boys Keep Swinging’, waarop Bowie de bandleden van instrument liet wisselen. Ja, dat is vragen om wanorde.

Bowie in 1979Bowie in 1979

Het levert wel een bijzondere langspeler op met een geheel eigen geluid, maar zonde is het ook wel een beetje, aangezien er een aantal zeer mooie nummers op staan die ten onder gaan in de brei van de proef. De opnames van Lodger verliepen ook minder vlot dan de vorige albums. Tijdens de drie opnameweken werd duidelijk dat Bowie en Eno behoorlijk andere kanten op wilden met de nummers en muzikaal gezien niet meer op één lijn zaten. Zo heeft Eno in latere interviews ook laten weten dat hij van de drie Berlijn-albums het minst trots op Lodger is. Bandleden vertelden de media ook dat het duidelijk was dat ook Bowie’s hart niet volledig in dit album zat. Een ander veel gehoord kritiekpunt is dat de geluidskwaliteit van Lodger beneden peil is. Op nieuwe digitale uitgaven op CD valt het nog wel mee (al is het zeker hoorbaar), maar op vinyl klonk het dof zonder goed hoorbare hoge en lage tonen. Het tekort aan bezieling, dat er wél was bij Low en “Heroes”, is hier aansprakelijk.

Een trip
Toch is Lodger de moeite waard. Het is letterlijk en figuurlijk een trip die je meeneemt naar de meest obscure hoeken van onze en de muzikale wereld. Spontaniteit speelde een sleutelrol tijdens het opnameproces en dat heeft op het merendeel van het album een positieve invloed gehad. De nummers werden in twee, het liefst zelfs in één take opgenomen, zodat de fouten er gewoon in bleven. Over Planned Accidents gesproken.

De albumhoes weerspiegelt de inhoud van Lodger goed: verontrustend. Want wat is er nu eigenlijk op te zien? Bowie door Brian Duffy gefotografeerd met een ingedeukte neus op een lade in een mortuarium, armen en benen in een ongemakkelijke positie. En dit alles in de vorm van een ansichtkaart, namens ene ‘Lodger’ (in vier talen), geadresseerd aan David Bowie, p/a RCA Records te Londen. En wat heeft ‘ie in zijn in verband gewikkelde rechterhand?

Een aantal bronnen vermelden dat de pose een verwijzing is naar de vermoorde Che Guevara. Niet zo vreemd, aangezien de binnenkant van de vynil versie foto’s laat zien van Guevera’s lijk, tezamen met Andrea Mantegna’s schilderij ‘The Lamentation over the dead Christ’. Eén ding maakt de cover wel duidelijk: Bowie is op reis en stuurt dit album als kaartje. Lodger (huurder) gaat dan ook van Afrika naar Turkije en van Griekenland naar Rusland waar Bowie dan ook vol overgave over zingt. Niet voor niets vangt het album aan met ‘Fantastic Voyage’.


De binnenkant van de vynil cover van Lodger

Nummer voor nummer
Laten we de nummers één voor één behandelen. Te beginnen met de zwakste kant, Kant A.

Fantastic Voyage’ is een prachtige ballad (met Belew en Visconti op de mandoline) met een intrigerende tekst. Een verademing ook, na de donkere klanken van de twee voorgangers. Het is Bowie’s eerste “protestsong” sinds een lange tijd, waarin hij de dreiging van een (nucleaire) holocaust en de “depressie” van de leiders in de zeventiger jaren bezingt als een ouwe man die terugkijkt op betere tijden. ‘It’s a moving world, but that’s no reason to shoot some of those missiles’, zingt Bowie. En later op cynische toon: ‘We’ll get by. I suppose’. Grappig detail: ‘Fantastic Voyage’ heeft exact hetzelfde akkoordenschema als ‘Boys Keep Swinging’, nummer 8 op het album. En vergelijk ‘m ook eens met ‘Word On A Wing’ uit 1976. Hoor je de gelijkenis?

Nummer 2 neemt ons in een kleine drie minuten mee naar Afrika. ‘African Night Flight‘ is het meest vernieuwende nummer op de plaat. Bowie rapt notabene. Nou ja, hij praat heel snel. Op de achtergrond gaat Eno helemaal los en tovert een arsenaal aan jungle geluiden uit zijn synthesizer (‘cricket menace’ volgens de credits). Het nummer is gebaseerd op Bowie’s gesprekken met inboorlingen tijdens zijn reizen door Afrika, maar het is tevens een parodie op een gedicht van W.H. Auden, genaamd ‘Night Mail‘. Hoe het ook zij, ‘African Night Flight’ is een geinig niemendalletje, schijnbaar geïnspireerd door een achterstevoren gedraaide versie van Credence Clearwater Revival’s ‘Suzy Q’. Oh, en ‘Asanti habari, Asanti nabana’ betekent ‘Hello, Goodbye’. Mij doet dit nummer vrij weinig.

Anders is dat met de volgende track ‘Move On‘. Een sympathiek nummertje, wederom over reizen (‘I’m just a traveling man’), waarin Bowie straight-forward verklaart overal ter wereld te zijn geweest, maar dat zijn voorkeur uitgaat naar het Griekse eiland Cyprus: ‘Cyprus is my island when the going’s rough, I would love to find you, Somewhere in a place like that’.

Yassasin’ verplaatst het toneel naar Turkijke. ‘Turkish for Long Live’ prijkt achter de albumtrack op de CD-hoes. Bowie goes wereldmuziek. Inclusief Arabische melodie- en vioolpartijen en een Jamaicaanse reggaebeat. De tekst is wederom ongelaagd en verhaalt simpelweg over het goede leven en fijne mensen op het platteland.

Dan zetten we zeil naar ‘Red Sails’, nummer 5 op Lodger. Op alle fronten een nietszeggend nummer. Geeft Bowie ook toe: “I honestly don’t know what it’s about”. Het geluid is slecht, de tekst is volledig triviaal en de muziek is niet spannend, op het einde na, waar de sologitaar lekker los gaat in het typisch knetterende geluid dat de drie Berlijn-platen ze herkenbaar maakt.

Deel 2
Niet een heel bijzondere Kant A dus. Gelukkig wordt dat ruimschoots goedgemaakt met een ijzersterk tweede deel, waarop Bowie is uitgereisd en zich weer lijkt te concentreren op sterke songs. Vanaf nummer 6 op de CD begint het feest met ‘DJ’, misschien wel het beste nummer van Lodger. Prachtige violen, een lekkere riff en sterke lyrics over de DJ, een opkomend fenomeen eind jaren ’70. ‘I am a DJ, I am what I play’ zingt Bowie, gevolgd door ‘I’ve got believers believing me’ en twee grote smokken. Tarkan, eat your heart out! ‘DJ’ werd gereleased als single, maar zat te ingewikkeld in elkaar om aan te slaan bij het grote publiek. De bijbehorende videoclip van David Mallet is prachtig.


De videoclip van DJ

Het volgende nummer, ‘Look Back In Anger’, kreeg ook een videoclip, waarin Bowie de schilder te zien is. Op zijn doek is de “Angel of Death” te zien, waar het nummer ook over handelt. De clip is geïnspireerd op Oscar Wilde’s The Picture of Dorian Gray, terwijl de titel refereert naar John Osborne’s toneelstuk Look Back in Anger. Maar de ware Bowie fan leest meer in de titel.


De videoclip van Look Back In Anger

Next up is de laatste single van Lodger, ‘Boys Keep Swinging’. Het werd een grote hit, al haalde het slechts nummer 7 in de Britse hitlijst. Zoals gezegd heeft ‘Boys Keep Swinging’ exact hetzelfde akkoordenschema als ‘Fantastic Voyage’ en liet Bowie, bij wijze van experiment, de bandleden van instrument wisselen, wat een rauwe garagerock-achtige sound opleverde. Het nummer, met teksten als ‘When you’re a boy, you can wear a uniform. When you’re a boy, other boys check you out’ en ‘Boys always work it out’, doet denken aan ‘In The Navy’ van The Village People en schurkt tegen het homo-erotische aan. En dan heb ik het nog niet eens over de videoclip, waarin Bowie tot drie maal toe in volledige drag verschijnt. Een unieke vertolking van dit nummer geeft Bowie, wederom in mantelpakje, tijdens ‘Saturday Night Live’ later dat jaar.


De videoclip van Boys Keep Swinging

Het een-na-laatste nummer op Lodger is een sterk nummer, dat het onderwerp ‘wife-beating’ behandeld. In ‘Repetition’ vertelt Bowie met een monotone stem het verhaal van Johnny, een grote gast, die nogal gefrustreerd is, want ‘he could have had a Cadillac If the school had taught him right’. En erger nog: ‘He could have married Anne with the blue silk blouse’. In plaats daarvan zit hij opgescheept met een vrouw die niet eens kan koken. Johhny zegt: ‘What’s the good of me working when you can’t damn cook?’. En dus slaat hij haar. Op de maat van de muziek, die repetitief voortdreunt. Een prachtzin is: ‘I guess the bruises won’t show if she wears long sleeves. But the space in her eyes shows through’. Eén van de meest ondergewaardeerde nummers van Bowie.

Lodger sluit af met ‘Red Money‘, waarvan de melodie een kopie is van Iggy Pop’s ‘Sister Midnight’, van diens album ‘The Idiot’ (geproduceerd door Bowie). De lyrics gaan over verantwoordelijkheid. Geinig detail is dat een van de laatste woorden in de tekst zijn: ‘Project cancelled’, wat kan duiden op het einde van de samenwerking tussen Eno en Bowie.


Bowie in Saturday Night Live in 1979

En zo is Lodger alweer voorbij, zo snel als het begon. In 35 minuten heeft Bowie je over wereld laten reizen en de laatste stuiptrekkingen van een zeer vruchtbare samenwerking tussen twee intellectuele muzikanten laten horen. Het zou 16 jaar duren voor Eno en Bowie weer samen een album zouden opnemen. In 1995 verscheen 1. Outside, naar verluid ook weer het eerste deel van een reeks (meerdere bronnen maken melding van vijf delen). Maar na Lodger was de koek op. Drie albums op een rij die bekend werden als de Berlin-trilogy, waarvan de chronologische volgorde mijns inziens overeenkomt met de kwaliteit.

Na Lodger
Lodger, gesteund door een drietal singles en videoclips, Bowie’s grote naam en de goed ontvangen albums Low en “Heroes”, werd niet geheel positief ontvangen door de critici en fans. Het algemene gevoel was dat het een beetje een verzamelbak was van ‘leftovers’ van Bowie en Eno. Het feit dat deze 10 tracks geselecteerd waren uit 22 nummers hielp ook niet echt.  Rolling Stone Magazine noemde het een voetnoot van “Heroes”.  Toch haalde Lodger nummer 4 in de Britse en nummer 20 in de Amerikaanse albumlijsten en promootte Bowie het album volop.

Bowie zou nog één meesterlijk album maken, Scary Monsters, om daarna af te zakken in de afschuwelijke jaren ’80 en een decennium lang gedrochten als Let’s Dance, Tonight en Never Let Me Down te produceren. Maar meer over Bowie in de jaren ’80 op mijn eigen MennoBlog.

Hiermee eindigt mijn driedelige analyse van Bowie’s klassieke Berlin-trilogy op Eeuwig Weekend. Wie weet pak ik later nog eens uit met andere parels uit het rijke oeuvre van de man (denk aan Hunky Dory, Aladdin Sane, Station to Station of Heathen), maar voor nu raad ik je aan de albums Low, “Heroes” en Lodger te (her)beluisteren. Zoals je kon lezen zijn ze meer dan de moeite waard.

Voor het overzicht, mijn besprekingen van de trilogie:
Deel 1: Low (1977)
Deel 2: “Heroes” (1977)
Deel 3: Lodger (1979)

7 aug 2008
Posted by Menno, and filed under Muziek, Persoonlijk, Recensie

‘We can be heroes. Just for one day’. Deze zin, afkomstig van David Bowie’s single “Heroes” , ken je ongetwijfeld. Maar ken je het album ook? Of is dit weer, net als z’n voorganger Low, zo’n moeilijke Bowie-plaat die je wel in huis hebt, maar amper beluistert? Niet doen! Okee, “Heroes” is wederom niet vrolijkmakend, maar wat is het een intrigerend tijdsdocument en wat staan er weer een aantal exorbitant mooie nummers op. Deel 2 van 3 in de Berlin-trilogy reeks van Bowie: “Heroes”.

Waarom “Heroes” de moeite van het luisteren waard is? Het is Bowie op een Koto in een Japanse mostuin. Het is Bowie tetterend op een saxofoon alsof zijn leven er van af hangt. Het is Bowie die weer zin krijgt in muziek maken. Het was en is ontzettend invloedrijke plaat en bevat het nummer ‘”Heroes”‘, dat net als Queen’s ‘We are the Champions’ een iconisch lijflied is geworden. “Heroes” is een kolos onder de popalbums.

Low deel 2
Omdat de releasedatum van Low vertraagd was, volgde “Heroes” al snel. Beide platen kwamen uit in 1977. Het album kan gezien worden als Low deel 2: het werd grotendeels met dezelfde groep muzikanten opgenomen, wederom geproduceerd door Tony Visconti en uiteraard weer onder auspiciën van verstrooide popprofessor Brian Eno. Gitarist Robert Fripp speelde in razend tempo (1 dag!) een aantal gitaarpartijen in die zo ontzettend bepalend zijn voor de sound van het album. De locatie, de Hansa Studios in Berlijn lag op steenworpafstand van de Muur en een wachttoren met bewapende soldaten. Iets wat zeker invloed had op de stemming en sfeer van het album. De meeste nummers werden in één take opgenomen en in totaal stond het hele album binnen één maand op tape. Zo gaat dat vaak met meesterwerken.


Bowie met snor, Visconti en assistent Edu Meyer in de Hansa Studios. Foto: Barbara Meyer

Helden
De cover-art, gefotografeerd door de Japanner Masayoshi Sukita, laat een verontrustend kijkende Bowie zien in een artistieke pose, gebaseerd op de schilderijen Ein Junger en Roquairol van de Duitse expressionistische schilder Erich Heckel (1883-1970). Niet geheel ontoevallig is de coverfoto van Iggy Pop’s The Idiot (1977, geproduceerd door Bowie) op dezelfde schilderijen gebaseerd.


Heckel’s Ein Junger en Roquairol

Het album “Heroes” (met ironisch bedoelde aanhalingstekens) kwam in oktober uit, nadat Bowie de opnames van Iggy Pop’s Lust for Life en diens tournee (waarbij Bowie als pianist in de band zat) had afgerond. “Heroes” werd gelanceerd met de slogan ‘There’s Old Wave, there’s New Wave and there’s David Bowie’, was een tikkie optimistischer dan Low en had ondanks de deprimerende opname-omgeving en thematiek een opbeurender karakter. Ook is Bowie meer te horen dan op de voorganger en bevat de plaat zelfs een lyricssheet als bijlage, iets wat de man, onzeker over zijn eigen schrijven, sinds Aladdin Sane (1973) niet meer aandurfde. En ook al was Bowie van zijn coke verslaving aan het afkicken, de drank werd des te gretiger naar binnen gegoten (‘And I, I’ll drink all the time’).

Nummer voor nummer
Net als Low bestaat ook “Heroes” uit twee delen. Op kant A (nummers 1 t/m 5) is Bowie op zang te horen en zijn de nummers een stuk toegankelijker, soms zelfs poppie. Kant B (nummers 6 t/m 10) daarentegen is instrumentaal en zware kost, op het nummer ‘The Secret Life of Arabia’ na, dat zelfs in zijn geheel misstaat op “Heroes”.

Kant A
“Heroes”
vangt aan met ‘Beauty and the Beast‘. Ja, die van het sprookje. Het rauwe nummer introduceert een Bowie die weer een andere stem lijkt te hebben dan op alle voorgaande albums. Laag met zo nu en dan een flinke uithaal: ‘You can’t say no to the Beauty and the Beast!’. Deze opener is vrij donker en zet de toon voor de rest van het album. De repetitieve melodielijn werkt bijna hypnotiserend en de teksten zijn biografisch: ‘I wanted to believe me, I wanted to be good’. Over de goede (beauty) en slechte (beast) kant in zichzelf. De toon is gezet.

Joe the Lion‘ is het volgende nummer. Hier zingt Bowie over Chris Burden. Een Amerikaanse performance artiest, die het begrip ‘kunst’ nogal ver liet gaan. Zo liet hij zich boven een zwembad hangen met twee elektroden in zijn hand, liet hij zich in een zak op een snelweg leggen en zelfs aan een Volkswagen nagelen (‘Nail me to your car and I’ll tell you who you are”). De lyrics zinspelen naar een droomtoestand, waarmee Bowie lijkt te zeggen dat Berlijn van de jaren ’70 een droomwereld is geworden waar types als Joe the Lion goed gedijen. Bowie klinkt kwetsbaar en laat tegelijkertijd een van zijn meest aanstekelijke zangpartijen horen.

En dan komt hét nummer. De titelsong en een monsterhit van jewelste voor Bowie: “Heroes”. Ook weer met een knipoog naar de droomwereld (‘You can be like your dreams tonight!’) en onsterfelijk gemaakt door het briljante kippenvel oproepende gitaarspel van Robbert Fripp. Het nummer zou geïnspireerd zijn door twee jonge geliefden die afspraken bij de Muur, gade geslagen door Bowie. ‘I can remember/Standing, by the wall/And the guns, shot above our heads/And we kissed, as though nothing could fall’. Sommige bronnen vermelden dat een van de geliefden producent Visconti was die daar stond te zoenen, maar dat dit incident op zijn verzoek werd stilgehouden omdat hij destijds getrouwd was. Hoe het ook zij, “Heroes” blijft een dijk van een nummer met een breekbare en gepassioneerde Bowie die zijn zangpartij in drie verschillende microfoons inzong. De eerste stond vlak voor hem, de tweede op 10 meter en de derde op 20 meter afstand. In het begin als Bowie rustig zingt doet de eerste microfoon zijn werk en als hij zijn stem verheft springt de tweede open. Gaat hij helemaal los, dan springt de derde microfoon open en moet Bowie zijn longen uit zijn lijf schreeuwen. Je hoort dan ook een behoorlijke galm op dit moment. Overigens is de tekst ‘I wish I could swim’ oprecht. Bowie kon op dat moment echt niet zwemmen.

Vervolgens krijgen we de ballad ‘Sons of the Silent Age‘ voor onze kiezen. Andere koek. In dit nummer verhaalt een ijzersterk zingende Bowie in een behoorlijk donker en somber klinkende compositie, begeleid door een dreigende sax over een andere tijd. Een tijd waar mensen als ongeschoolde zombies leven (‘blank looks and no books’) en hun tijd uitzitten (‘They don’t walk, they just glide in and out of life/They never die, they just go to sleep one day’). Een prachtnummer.

Het laatste nummer van Kant A is interessant. ‘Blackout‘ gaat over Bowie’s drugverslaving en de gevolgen daarvan (waaronder een black out in 1976) en de gebeurtenissen in zijn privéleven: ‘Get me to a doctor’s I’ve been told/Someone’s back in town the chips are down’. Waar die ‘someone’ zijn vervelende ex-vrouw Angie betreft. ‘Get me some protection!’, zingt hij later. ‘Blackout’ is chaotisch van opzet, met zijn breaks, snerpende synthesizers en achtergrondlawaai.

Kant B
En dat was het moment waarop men vroeger de plaat omdraaide, om aan de donkere kant B te beginnen. Tegenwoordig beuken we gelijk door naar ‘V-2 Schneider‘, een instrumentale track, die nog niet eens zo somber is. Een typisch Bowie-beïnvloed-door-Eno, dat op zijn beurt weer flink refereert aan Kraftwerk. Florian Schneider was de toetsenist en zanger van deze Duitse electroband, waarvan de invloeden reeds eerder op Low waren te horen. Uiteraard slaat de V2 in de titel op de V2 raketbom die Hitler afvuurde op de geallieerden in de laatste dagen van WOII. Bowie vangt in ‘V-2 Schneider’ te laat aan met de saxofoonpartij. Een foutje dat hij erin heeft gelaten.

Het volgende nummer, ‘Sense of Doubt‘ is Bowie’s ‘darkest hour’. Nog zwaarder dan de zwaarste nummers op Low. Als je begint aan dit nummer moet je niet te depressief zijn, want je schiet er in door. Dit is Berlijn op z’n treurigst. Vier lage tonen op de piano vormen de basis voor deze claustrofobische trip. Het enige lichtpuntje is de ruis van de zee op de achtergrond. Daar wil je heen! Weg uit deze hel.
In 1977 is er een uniek videoclipje geschoten van Bowie aan het werk aan ‘Sense of Doubt’ in de Hansa Studios (let vooral niet op de Italiaan die erdoorheen tettert):

Gelukkig gaat het nummer na een kleine vier minuten naadloos over in een ietwat luchtiger stukje muziek. ‘Moss Garden‘ neemt ons mee naar het land van de rijzende zon. Nu geen Bowie op een naargeestige sax, maar op een sfeervolle koto. Tijd lijkt stil te staan in dit nummer en als je je ogen sluit waan je je in een bloem- en mosrijke Japanse tuin. Jammer van die blaffende hond op de achtergrond.

Maar het is weer snel gedaan met de rust als Bowie de saxofoon weer ter hand neemt in ‘Neuköln’. Deze verontrustende track, vernoemd naar de zuidoostelijke buurt van Berlijn, voornamelijk bewoond door (Turkse) immigranten, stemt niet vrolijk. De saxofoon wordt bijna vals bespeeld en klinkt tegen het einde, als de begeleiding wegvalt, als een stoomhoorn van een in nood verkerend schip in de mist.

En hiermee is het alweer gedaan met het instrumentale gedeelte. Rest nog één nummer op “Heroes”, de outsider ‘The Secret Life of Arabia‘. Van Duitsland, via Japan, naar het midden-oosten. Een lichtvoetig, poppie nummer dat er eigenlijk niet toe doet. Beetje nietszeggend. En toch wordt het door velen als het beste nummer van de plaat bestempeld. Bowie bezingt het leven (weer) als een film: ‘You must see the movie the sand in my eyes/I walk through a desert song when the heroine dies’. Wel een erg lekker basloopje, dat vaag doet denken aan ‘Hit me with your Rhytm Stick‘ van Ian Dury.

In tegenstelling tot Low, laat Bowie je met ‘The Secret Life of Arabia’ niet beduusd achter, maar opgebeurd. Alsof het beter lijkt te gaan met hem, nu hij twee platen in Berlijn heeft opgenomen en is bekomen van de drukte, het succes en de wilde jaren. Feit is dat Bowie deze plaat wél ging promoten, door op te treden in de tv-show ‘Marc’ van vriend Marc Bolan en zelfs een kerstduet opnam met Bing Crosby.

Mooie plaat, met ‘”Heroes”‘ als absolute hit. Inmiddels heeft dit nummer bijna patriottische waarde gekregen, toen Bowie het op 20 oktober 2001 live ten gehore bracht op het 9/11 memorial concert en steun bood aan een verslagen natie:

“Heroes” van Bowie. Wat een held. Wéér een meesterwerkje afgeleverd. De trilogie werd twee jaar later afgerond met Lodger, welke in tegenstelling tot de eerste twee albums, geen instrumentale tracks bevat. Het is wel het album met de meeste hits: ‘DJ’, ‘Look Back in Anger’ en ‘Boys Keep Swinging’. Veel nummers van Low en “Heroes” werden opgenomen in de setlist van de tournee in 1978 en kwamen in september van dat jaar uit op de kwalitatief zeer goeie live-plaat Stage.

Voor het overzicht, mijn besprekingen van de trilogie:
Deel 1: Low (1977)
Deel 2: “Heroes” (1977)
Deel 3: Lodger (1979)

xfactor
xfactor
 
xfactor
Dit is de webstek van Menno Kooistra. Alles wat zich binnen de digitale muren van Mennomail.nl afspeelt is beveiligd door deze jongen: ©.